M.s. CALLISTO 1951 - 1959

gebouwd 1951 Short Brothers, Sunderland. brt:5844 dwt:10320 pk:3300 12,5 mijl.

Het eerste grote nieuwbouwschip voor de Maatschappij Zeevaart na de oorlog was aanvankelijk besteld voor de Ierse ederij The Mountain Steamship Company, Belfast. waarin Zeevaart eengroot belang had,

Ondergang Callisto 23 Februari 1959 Jan van der Zwan kapitein op de Callisto. Hij heeft nog net zijn pensionering op de laatste Tyro kunnen halen

Op 12 en 13 Febrari 1959 laadt ms Callisto te Pepel West Afrika, 9600 ton ijzererts voor IJmuiden. De bemanning bestaat, inclusief de kapitein uit 34 personen. Callisto is uitgerust met radiotelefoon, telegraaf en richtingzoeker,echolood,radar(type RCA met scherm van 12”diameter),gyrokompas en automatische stuurinrichting. Het schip is van het open schuildektype, 3 ruimen voor en 2 ruimen achter de brug en de MK in de midscheeps.

Op 24 Februari 1959, te 16.05 wordt Dungeness gepasseerd en na East Goodwin vuurschip, 18.38 uur koers gezet op Noord-Hinder vuurschip.

Het is rustig weer, de wind ZW 2, helder zicht. Te 23.00 wordt het vuurschip op een afstand van 1 mijl gepasseerd in peiling van 155º. Van hier wordt 57º rechtswijzend gestuurd, recht op Ijmuiden aan, vaart 11 knopen. Aan SB komt mist opzetten. De radar staat bij op een berijk van 8 mijl(zm).

Te 23.10 wordt het vooruit dik van de mist.Terstond zijn er mistsignalen gegeven en wordt de uitkijk naar de bak gezonden. Er wordt een vissersvaartuig waargenomen op 5º over de SB-boeg, afstand volgens de radar 2,25 mijl. en een tweede echo op 7º op 3 à 3,5 mijl. Te 23.17 laat de kapitein de vaart minderen tot halve kracht, en daar hij aanneemt dat de waargenomen schepen naar de Noord-Hinder kersen BB uitsturen om deze meer ruimte te geven.

Daarna heeft hij de machine laten stoppen. Te 23.24 bevindt het visserschip zich op 6 streken over stuurboord, afstand een halve mijl, het andere schip op 4 streken over stuurboord, afstand 1,5 mijl.

Omdat Callisto na het uitlopen van haar vaart onbestuurbaar drijgt te worden,is vervolgens de machine op zeer langzaam vooruit gezet, te 23.29 uur. Het andere schip wordt op de radar waargenomen op 6 streken over SB, afstand een halve mijl. Voor het eerst wordt er een signaal van dit schip gehoord, en wel één lange stoot.

Tegelijkertijd meldt de 3e stuurman dat volgens de radar dit schip naar SB uitgaat, richting Callisto.

(Later bleek: ter vermijding van een aanvaring met het visserschip.)

De afstand tussen beide schepen is inmiddels beperkt geworden. Vanwege de onzekerheid omtrent de bedoelingen van de onbekende laat Callisto’s gezagvoerder haar machine opnieuw stoppen.23.30,en vervolgens zeer langzaam achteruit slaan. Dan hoort men voor de tweede maal een signaal van de tegenligger, even voorlijker dan dwars over SB.Vlak daarop ziet men op een afstand van ongeveer 200 m haar toplicht en rode zijlicht uit de mist komen.

Matroos A.S. Koning heeft op die 24e Februari van 23.00 tot 24.00 de wacht als uitkijk: Om 23.15 wordt ik naar de bak gestuurd om daar uit te kijken. omstreeks 23.20 hoor ik over SB één lange stoot op een fluit en praai dit door naar de brug. Plotseling zie ik dwars op aan SB top- en zijlichten uit de mist te voorschijn komen. Dit schip loopt met een vaart van wel 9 à 10 mijl recht op ons aan.

Ik ren aan BB-zij naar achter en ben bij de achterkant van ruim 2 als de aanvaring plaatsvindt.

Het Liberiaanse Liberty-schip Andros Stream vaart Callisto aan onder een vrijwel rechte hoek aan SB in ruim 1, ongeveer 5 m achter het voorschotpiek en dringt haar boeg tot aan het luikhoofd binnen. Spoedig raken de schepen los van elkaar, waarna Andros Stream in de mist verdwijnt en niet meer wordt gezien.

Onderruim I loopt vol, over het hoofddek stroomt water in ruim II . Nadat het noodsein is uitgezonden, geeft de kapitein order Callisto te verlaten. Het dekpersoneel is goed op de hoogte van de behandeling van de sloepen. het gelukt echter niet de BB-boot naar buiten te draaien.Vermoedelijk zijn door de schok de davits ontzet geraakt. Te 23.55 scheept men zich in de SB-sloep in. Het water staat op het sloependek als de kapitein als laatste met de scheepspapieren in de sloep gaat. Men slaagt er op tijd in de sloep vrij te krijgen van het zinkende schip. Te 24.00 is de Callisto onder water verdwenen.

Omdat het potdik van de mist is en de mistseinen van vuurschip Noord Hinder hoorbaar laat kapitein

J.van der Zwan ZW richting lichtschip sturen. Onderweg wordt de aandacht van de kuster Julia getrokken. Julia neemt de 34 drenkelingen van Callisto op, verzorgd ze goed en verscheept deze op

25 Februari 1959, te 11.00 uur, veilig te Hoek van Holland vanwaar zij met een autobus naar Rotterdam worden gebracht.

Op 13 September 1960 is de Raad van Scheepvaart van oordeel dat aan boord van Callisto in het algemeen voorzichtig en met overleg en rekening houdend met de omstandigheden is genavigeerd en dat aan dit schip geen schuld aan de aanvaring kan worden verweten.